Nieuwsbrief Stinzentuin Mildenburg
Maart 2021- No 3

Titel

René Vervoort heeft ook deze herfst, van zijn zakgeld, weer meer dan duizend bollen aangeschaft. De vrijwilligers …..
Maart

Nectariën

Erica Griffioen, die de tuin bezocht ,maakte ons attent op het feit dat veel planten zogenaamde “nectariën” aanmaken. Nectaropslag om instecten aan te trekken. Soms doen ze dat in nectarbakjes. Sommige kroonbladeren zijn vergroeid tot nectarbakjes, die onderaan de meeldraden zitten. Dat is heel goed te zien bij Winterakoniet en Helleboris. Zie de foto’s hieronder. (Gemaakt dmv. “focusstacking”)
Van die aanmaak van nectar wilden we meer weten. Aan insecten, bij bloemen met een schaalmodel, zoals deze twee hier boven , wordt een perfecte “landingsbaan” aangeboden met veel stuifmeel en weinig nectar. Het aanmaken van deze nectar is voor de plant een heel kostbare zaak. Onderzoekers van de universiteit in Tel Aviv namen waar, dat bijvoorbeeld Teunisbloemen, 20% meer nectar aanmaakten als zij werden blootgesteld aan geluid met de frequentie van bijengeluiden. De aanmaak van nectar bleek afhankelijk van de frequentie van de door hen aangeboden geluiden. Hun conclusie: Sommige planten, waaronder Teunisbloemen kunnen dus “horen” , of in ieder geval waarnemen, als er bijen in de buurt zijn en gaan meer en zoetere nectar aanmaken.
Maart Een overzicht in foto’s van de tuin
Werkgroep Stinzentuin Mildenburg Vrijwilligers van het Zuid-Hollands Landschap O.l.v. René Vervoort en bestaat verder uit Erik de Boer, Corrie Engelblik, Michael van der Kaay en Peter Moree Nieuwsbrief Stinzentuin Mildenburg Redaktie: Jan Engelblik Website: www.stinzentuin-mildenburg.nl Contact: webmaster@stinzentuin-mildenburg.nl Uitschrijven: Uitschrijven van de nieuwsbrief

De Tommassinianus roseus

Helleboris / Nieskruid

Komt van oorsprong uit de kalkrijke berggebieden met naaldbossen van de Oostelijke Alpen en de Noordelijke Apennijnen. De plant staat graag in halfschaduw, maar kan meer zon verdragen als de grond maar niet uitdroogt. De grond moet het liefst vochthoudend zijn, maar niet te nat, dus goed doorlatend. Verder gaat de voorkeur uit naar kalkhoudende, vruchtbare grond, met veel humus.
Er staat ons nog heel wat moois te wachten deze maand, dus: Tot eind maart

Weet u het antwoord nog op “de lezersvraag” van

verleden jaar?

Lezersvraag:

Is dit: A. Scilla Mischstschenkoana Streephyacint B. Puschkinia Libanotica Buishyacint .
Antwoord: B

Het raadsel van de gaten in de linde…….

Het raadsel opgelost?

We vroegen ons al een hele tijd af, hoe de rijen gaten in de linde in de Stinzentuin zijn ontstaan. Keurig op een rijtje…. Greetje de Back en Erica Griffioen stuurden ons het volgende bericht: ‘Schade door ringelsporen lijkt alleen voor te komen in (tijdelijke) kwekerijen. Klopt dat ook, of wordt het beeld in een andere omgeving niet herkend? En is er sowieso wel schade? Of is er slechts sprake van een beschadiging die de boom wel weer overgroeit? Jitze Kopinga: De term ‘ringelsporen’ betreft hier een reeks putjes in de bast die op een min of meer gelijke afstand van elkaar en vaak met een op- of neergaand spiraalsgewijs verloop voorkomen op de stam en takken van jonge(re) boompjes. Ze worden veroorzaakt door een beperkt aantal vogelsoorten. Bij de ruitvormige putjes gaat het om spechten, meestal de grote bonte specht. Waarom de vogels dit doen is nog niet geheel duidelijk. Enerzijds wordt gedacht dat het de spechten (in het Engels soms: sapsuckers) gaat om het suikerrijke sap in de bast, of de insecten die daarop afkomen. Anderzijds denkt men daarnaast ook aan een vorm van sociaal gedrag of speelsheid. Het beeld zie je vrijwel overal waar jonge bomen staan en spechten voorkomen. Dus niet alleen op kwekerijen, maar ook vaak in struwelen en bosranden, vooral op soorten met een ‘sappige’ bast. De schade valt in Nederland wel mee; de putjes worden zelden open wonden en de stam wordt er niet door ‘geringd’ (zoals de term zou kunnen doen vermoeden). De houtverkleuring van de wondreactie is beperkt en er vormt zich geen aaneengesloten ring (barrièrezone) rondom de stam. Maar voor een boomkweker kan de schade best wel oplopen wanneer klanten de bomen met dit soort ‘schoonheidsfoutjes’ links laten liggen. Boombioloog Jitze Kopinga van Kopinga Boomadvies, geeft in elk nummer van Bomen antwoord op een boombiologische vraag. Heb je een vraag? Of wil je reageren op het antwoord van Jitze? Mail je vraag of reactie dan aan de redactie: vakblad@kpb-isa.nl

Stamper

Irissen

Crocus crysanthus “Blue pearl”
Nieuwsbrief Stinzentuin Mildenburg
Maand 2020- No 0
Maart

Nectariën

Erica Griffioen, die de tuin bezocht, maakte ons attent op het feit dat veel planten zogenaamde “nectariën” aanmaken. Nectaropslag om instecten aan te trekken. Soms doen ze dat in nectarbakjes. Sommige kroonbladeren zijn vergroeid tot nectarbakjes, die onderaan de meeldraden zitten. Dat is heel goed te zien bij Winterakoniet en Helleboris. Zie de foto’s hieronder. (Gemaakt dmv. “focusstacking”)
Van die aanmaak van nectar wilden we meer weten. Aan insecten, bij bloemen met een schaalmodel, zoals deze twee hier boven , wordt een perfecte “landingsbaan” aangeboden met veel stuifmeel en weinig nectar. Het aanmaken van deze nectar is voor de plant een heel kostbare zaak. Onderzoekers van de universiteit in Tel Aviv namen waar, dat bijvoorbeeld Teunisbloemen, 20% meer nectar aanmaakten als zij werden blootgesteld aan geluid met de frequentie van bijengeluiden. De aanmaak van nectar bleek afhankelijk van de frequentie van de door hen aangeboden geluiden. Hun conclusie: Sommige planten, waaronder Teunisbloemen kunnen dus “horen” , of in ieder geval waarnemen, als er bijen in de buurt zijn en gaan meer en zoetere nectar aanmaken.
Maart Een overzicht in foto’s van de tuin
Werkgroep Stinzentuin Mildenburg Vrijwilligers van het Zuid-Hollands Landschap O.l.v. René Vervoort en bestaat verder uit Erik de Boer, Corrie Engelblik, Michael van der Kaay en Peter Moree Nieuwsbrief Stinzentuin Mildenburg Redaktie: Jan Engelblik Website: www.stinzentuin-mildenburg.nl Contact: webmaster@stinzentuin-mildenburg.nl Uitschrijven: Uitschrijven van de nieuwsbrief

Irissen

Helleboris / Nieskruid

Komt van oorsprong uit de kalkrijke berggebieden met naaldbossen van de Oostelijke Alpen en de Noordelijke Apennijnen. De plant staat graag in halfschaduw, maar kan meer zon verdragen als de grond maar niet uitdroogt. De grond moet het liefst vochthoudend zijn, maar niet te nat, dus goed doorlatend. Verder gaat de voorkeur uit naar kalkhoudende, vruchtbare grond, met veel humus.
Er staat ons nog heel wat moois te wachten deze maand, dus: Tot eind maart
Antwoord: B

Weet u het antwoord nog op de

de lezersvraag van verleden jaar?

Lezersvraag:

Is dit: A. Scilla Mischstschenkoana Streephyacint B. Puschkinia Libanotica Buishyacint .

Het raadsel van de gaten in de linde…….

Het raadsel opgelost?

We vroegen ons al een hele tijd af, hoe de rijen gaten in de linde in de Stinzentuin zijn ontstaan. Keurig op een rijtje…. Greetje de Back en Erica Griffioen stuurden ons het volgende bericht: ‘Schade door ringelsporen lijkt alleen voor te komen in (tijdelijke) kwekerijen. Klopt dat ook, of wordt het beeld in een andere omgeving niet herkend? En is er sowieso wel schade? Of is er slechts sprake van een beschadiging die de boom wel weer overgroeit? Jitze Kopinga: De term ‘ringelsporen’ betreft hier een reeks putjes in de bast die op een min of meer gelijke afstand van elkaar en vaak met een op- of neergaand spiraalsgewijs verloop voorkomen op de stam en takken van jonge(re) boompjes. Ze worden veroorzaakt door een beperkt aantal vogelsoorten. Bij de ruitvormige putjes gaat het om spechten, meestal de grote bonte specht. Waarom de vogels dit doen is nog niet geheel duidelijk. Enerzijds wordt gedacht dat het de spechten (in het Engels soms: sapsuckers) gaat om het suikerrijke sap in de bast, of de insecten die daarop afkomen. Anderzijds denkt men daarnaast ook aan een vorm van sociaal gedrag of speelsheid. Het beeld zie je vrijwel overal waar jonge bomen staan en spechten voorkomen. Dus niet alleen op kwekerijen, maar ook vaak in struwelen en bosranden, vooral op soorten met een ‘sappige’ bast. De schade valt in Nederland wel mee; de putjes worden zelden open wonden en de stam wordt er niet door ‘geringd’ (zoals de term zou kunnen doen vermoeden). De houtverkleuring van de wondreactie is beperkt en er vormt zich geen aaneengesloten ring (barrièrezone) rondom de stam. Maar voor een boomkweker kan de schade best wel oplopen wanneer klanten de bomen met dit soort ‘schoonheidsfoutjes’ links laten liggen. Boombioloog Jitze Kopinga van Kopinga Boomadvies, geeft in elk nummer van Bomen antwoord op een boombiologische vraag. Heb je een vraag? Of wil je reageren op het antwoord van Jitze? Mail je vraag of reactie dan aan de redactie: vakblad@kpb-isa.nl
Crocus crysanthus “Blue pearl”

De Tommassinianus roseus

Stamper